top of page
Zoeken
Foto van schrijverJoris

Reflectie op bezoek theatershow "Dat heeft zo´n indo tòg niet nodig" van Ricky Risolles

 Ik was met mijn dochter, mijn zus en mijn nichtje op 27 oktober 2024 in Dordrecht naar deze show gegaan.

Het gaan naar dit soort Indische gelegenheden is voor mij een soort therapie.

 

Het maakt me bewust van dingen die onderhuids een rol spelen.

Soms worden dingen benoemd die ik nog niet als zodanig erkend had. Ricky Risolles (Jaro Wolf) is daar een meester in.

Een paar dingen die hij noemde waren:

·        De Indische droom   -  herkenbaar in mijn familie. Mijn opa en oma hadden die droom. Er zijn mensen in mijn familie die het gemaakt hebben, en die deze droom verwezenlijkt hebben. De leden van het gezin waar ik uit voortkom horen daar (nog) niet bij. (Ik denk dat mijn moeder een beetje rebels was en misschien heeft ze dat op mij  overgedragen.)

·        Het niet kunnen weggooien van dingen. Dit had mijn oma, mijn moeder heeft het en ik ook.

·        Facturen te laat betalen, met alle gevolgen van dien. Ook herkenbaar en gelukkig gaat dat bij mij nu wat beter. Nooit aan gedacht dat dit iets Indisch zou kunnen zijn. En ik weet natuurlijk, het zijn niet alleen Indo’s die te laat betalen.

 

Daarnaast was het voor mij ook heel leerzaam om mijn reacties gade te slaan bij bepaalde situaties.

Hij maakte vaak grapjes over de Blanda’s (Nederlanders). Soms had ik dan zoiets van : ‘Ben ik de Blanda? Oh nee, ik ben Indo. Maar de mensen hier denken dan dat ik de Blanda ben. Moet ik me dan als Blanda gedragen? Mag ik wel meezingen met ‘Heeyo, leef als een Indo Kijk maar naar mij’.’

Ik zong dan wel niet uit volle borst mee, maar ik zong mee en dat voelde gek genoeg als helend. Ik mocht er voor uitkomen en werd niet uitgelachen.

Ik voelde ook schaamte. Waar komt die schaamte vandaan?

Ben ik bang dat mensen zullen zeggen dat ik het niet ben?

Of dat ze het niet geloven of serieus nemen?

Of dat ze denken dat ik interessant wil doen?

Of dat ze denken ‘Je bent maar een klein deel Indonesisch, dus dan is het er niet.’

Of dat ik lid wil zijn van een club waar ik niet bij hoor?

Of zit er nog iets diepers?

 

In mijn geval is het denk ik de angst uitgelachen te worden zowel door Nederlanders, Indo’s, Indonesiërs en anderen, maar ik denk ook dat er iets diepers speelt.

 

Ik heb begrepen dat meer mensen willen verbergen dat ze Indisch zijn, ook al zie je het wel aan hen.

Misschien heeft het er mee te maken dat in Nederlands Indië blank als beter werd gezien en dat het hebben van Aziatisch bloed betekende dat je lager stond op de sociale ladder en dat je dan niet of minder snel in aanmerking kwam voor goede functies.

Misschien is die sociale angst voor negatieve gevolgen van generatie op generatie doorgegeven.

 

Bij die grapjes over de Blanda’s had ik dus soms ‘Ben ik een Blanda of Indo', maar ik ben dus allebei.

Ik ben Blanda en Indo en eigenlijk is elke Indo per definitie een beetje Blanda.

Als de Molukse Timisela Brothers grapjes maken over Blanda’s is dat toch anders. Historisch en genetisch zijn Blanda’s dan echt een andere groep.

 

Ik was met mijn zus gegaan en daardoor werd ik me ook bewust van dingen.

Zij vertelde ook: ‘Sommige dingen gingen zo niet bij ons’’.

Ik werd me ervan bewust dat ik veel dingen ook herkende van mijn ex-schoonfamilie.

Via mijn ex-partner en haar familie heb ik veel over Indische taal en cultuur geleerd.

Veel dingen die mijn opa en oma wel kenden, maar niet hebben overgedragen op hun kinderen.

Mijn opa en oma waren meer op het Europese gericht. Waarschijnlijk omdat ze meer Europees dan Aziatisch waren, waarschijnlijk door het befaamde Indisch aanpassen en vanuit een persoonlijke voorkeur. Mijn oma ging buiten haar familie niet met Indische mensen om.

 

Ricky had het ook over de Indo’s die weinig met Indische dingen te maken wilden hebben en ik denk dat mijn oma ook een beetje zo was. Van mijn oma weet ik het niet meer. Dat was meer neutraal denk ik.

Een laatste punt waar ik me van bewust werd kwam door wat Ricky vertelde over Herman Finkers.

Zijn gezin kwam in een familieruzie terecht en hij zag zijn neven en nichten en ooms en tantes niet meer. Door Herman Finkers’show Dat heeft zo’n jongen toch niet nodig, vond hij zijn humor terug. Hij wilde zo zijn als Herman Finkers.

Die situatie van die familieruzie was herkenbaar en ik besefte me dat mijn helden Reggaezangers als  Peter Tosh en Bob Marley waren. Zij zongen als Rastafari’s over Afrika, hun Zion, waar hun Roots lag.

Eén van mijn eerste liedjes die ik schreef toen ik 11 of 12 jaar oud was, was Opa Indo, geïnspireerd op Peter Tosh ‘Mama Africa’.

Ik herkende het verlangen naar een land waar de wortels van de familie liggen. Het stond iets verder van me af omdat we ook Europees zijn en daarom Opa Indo in plaats van Mama Indo.

 

Bij de vorige show "Ýa, dat is iets Indisch", was Tante Lien er nog bij. Dat had iets magisch en zij bracht mij een traan met ‘Geef mij maar nasi goreng’.

Tante Eus was er nu bij en dat was ook leuk.

En het meezingen met Je ben Indisch en Leef als een Indo voelde goed en heeft me geholpen met heling en integratie van wat bij me hoort.

 

 

 

 

 

 

 

 

4 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Siapa Indo

Identiteit, verbroedering en verzustering Siap Indo? oftwel: Wie is een indo? In het vorige stuk heb ik het gehad over wat Indisch is...

Apa Indisch?

Apa Indisch? oftewel: Wat is Indisch?* Je zou het misschien niet zeggen als je mij ziet, maar ik ben ook (een beetje) Indisch. Als ik dit...

Comments


bottom of page