Boek: Aarde der mensen van Pramoeya Ananta Toer, een persoonlijke beschouwing
- Joris

- 4 okt
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 16 okt
De Buru-tetralogie van Pramoeya Ananta Toer
Ik ben pas begonnen aan Aarde der mensen, het eerste van 4 delen, en het heeft me niet meer losgelaten.
De schrijver, Pramoedya Ananta Toer heeft de eerste 2 delen in 1973 eerst mondeling gecreëerd toen hij van 1965 tot 1979 gevangen zat op het eiland Buru.
Hij vertelde ’s avonds verhalen aan de medegevangenen. In 1975 kreeg hij een oude typemachine en kladpapier en hij heeft de boeken daar toen geschreven. De omstandigheden op dat eiland waren extreem zwaar en het is bewonderenswaardig dat hij die boeken daar heeft kunnen schrijven.
Ik heb inmiddels ook het tweede en derde deel, Kind van alle volkeren en Voetsporen gelezen.
De boeken geven een goed beeld van de complexe samenleving die Nederlands Indië was aan het einde van de 19e eeuw en begin twintigste eeuw.
Het is geschreven vanuit het perspectief van een Javaanse jongen van adellijke komaf die in het begin van het boek op de HBS zit en eigenlijk in de Europese wereld vertoeft, wat vrij uitzonderlijk was.
Je ziet zo hoe hard het systeem was voor ’Inlanders’, zoals ze toen genoemd werden.
Ze werden als minderwaardig gezien en de wetten waren er eigenlijk alleen voor de Europeanen.
In die tijd waren er veel bevolkingsgroepen: ’Inlanders’ (nu Indonesiërs) , Europeanen, Indo’s, Chinezen, Arabieren.
De Inlanders bestonden weer uit Javanen, Soendanezen, Madoerezen, Molukkers en vele andere volkeren. Ook waren hier veel standsverschillen. De vorsten en edellieden hadden een hogere status dan de boeren bijvoorbeeld en de eersten zagen de laatsten zeker niet als gelijken.
Ook was de maatschappij niet statisch. De schrijver laat op een meesterlijk wijze zien hoe verschillende bevolkingsgroepen zich ontwikkelen door gebeurtenissen in het binnen- en buitenland.
Interessant vond ik om te zien hoe westerse ideeën zoals ´Vrijheid, gelijkheid en broederschap´ van na de Franse revolutie hebben kunnen bijdragen tot de eenwording van een volk. In het Javaanse denken zat heel veel hiërarchie. Ook in de omgangsvormen en de Javaanse taal moest bij ieder contact de lagere van stand eerbied tonen voor degene die hoger in status stond.
Het Javaans bleek daarom ook niet praktisch als voertaal toen ze op gelijke voet met elkaar wilden omgaan. Er werd uiteindelijk veel gesproken en geschreven in het Pasar Maleis, ook in de kranten.
Verder vond ik het ook interessant om te zien dat de Westerse wetenschap en manier van denken er voor hebben gezorgd dat de Indonesiërs zich op een andere manier gingen ontwikkelen. Een fusie van deze werelden heeft heeft geleid naar huidige moderne Indonesische maatschappij.
Tirto Adhi Soerjo
De hoofdpersoon Minke is gebaseerd op Tirto Adhi Soerjo
Tirto was de grondlegger van de Inlandse pers en heeft met zijn artikelen, kranten, tijdschriften bijgedragen aan het nationaal bewustzijn en vrouwenemancipatie.
Hij was de eerste die weerstand bood tegen de Nederlandse overheersing en stelde met zijn scherpe pen vele wantoestanden aan de kaak. Hij gaf ook rechtshulp in de krant en gaf het eerste inlandse vrouwenblad ui, geschreven door vrouwen. Tevens zette hij zich in voor vrouwenemancipatie. Hij streedt bijvoorbeeld voor het recht van vrouwen om een scheiding aan te vragen. in die tijd konden alleen mannen dat doen. Hij heeft ook organisaties opgericht die als doel hadden de samenwerking tussen de Javanen te stimuleren op het gebied van handel en zo de vrije mensen aan te moedigen die niet afhankelijk waren van de overheid zoals de ambtenaren.
Uiteindelijk is hij gevangen genomen en na zijn overlijden leek het bijna of hij niet bestaan had.
Hoewel hij in zijn tijd erg belangrijk was en tot in het buitenland bekendheid genoot, is hij in Indonesië lange tijd niet herkend voor zijn verdiensten. Als mensen hem al kenden, dan was dit slechts als vader van de Inlandse pers.
Inmiddels is daar verandering in gekomen want in 2006 in hij in Indonesië uitgeroepen tot Nationale held.
Pramoedya Ananta Toer
De schrijver van de Buru-tetralogie, Pramoedya heeft evenals Tirto beproevingen moeten doorstaan.
Tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd zat hij 2 jaar vast in een Nederlandse gevangenis en heeft daar het boek Guerrillafamilie geschreven.
Later zat hij onder het Suharto regime 14 jaar vast op een Buru-eiland in de Molukken.
Na zijn vrijlating moest hij zich nog elke maand melden bij de overheid.
Zijn boeken zijn lang verboden geweest in Indonesië, maar zijn wel vertaald in vele talen.
In 1919 is in Indonesië[js1] het boek Aarde der mensen verfilmd.
Wat deed het lezen van de boeken met mij
Als nazaat van een Indische (Indo) familie maakte het leven van de boeken wel iets los.
Ik werd me bewust van onbewuste programmeringen in mezelf die ik waarschijnlijk heb overgeërfd en soms werd ik echt geraakt, wat weer heling en bewustwording bracht.
Zo werd ik me bewust van onbewust racisme in mezelf. Ik was me al bewust van mijn wrok tegenover blanken omdat ik hen verantwoordelijk achtte voor een groot deel van het leed dat de mensheid en de natuur is aangedaan. Ik kwam er achter dat ik onbewust de overtuiging had dat donkere mensen beter tegen pijn konden en dat het daarom minder erg was als hun iets werd aangedaan. Dit is onzin natuurlijk. Feit is wel dat ze de afgelopen eeuwen veel geleden hebben.
Het geeft me wel inzicht in hoe er onbewust gedacht zal zijn in de koloniale tijd. En Begin 20e kwamen er ook veel ideeën over het blanke superieure ras.
Gelukkig is nu de algemene opvatting dat alle rassen gelijkwaardig zijn. Ik denk wel dat het belangrijk is voor mensen om ook naar hun onbewuste racisme te durven kijken. Alleen zo kan het transformeren.
Ik ontdekte ook een minderwaardigheidscomplex over het Aziatische deel in mezelf, of als Indo en mijn behoefte aan herkenning van de Europese wereld. Bevestiging dat ik net zo goed was.
Aan de andere kant voelde ik al langer een soort superioriteits gevoel, omdat de Aziatische mensen, en Indo´s dus ook, verfijnder en beschaafder zouden zijn.
Het raakte me erg hoe onmenselijk er is omgegaan met ‘Inlanders’ en het was schokkend om te zien hoe de wetten alleen de Europeanen en in mindere mate de Indo’s dienden.
Het zijn boeken die ik iedereen kan aanraden, helemaal aan degenen die affiniteit hebben met of belangstelling hebben voor Nederlands Indië en Indonesië.
Wat mij wel opviel was dat Pramoedya niet veel schrijft over de spirituele mystieke kant van de Indonesische cultuur. Het lijkt alsof hij en zijn hoofdpersonen de zich de Europese denkwijze hebben eigen gemaakt en daarmee afstand hebben gedaan van die kant. Als hij het noemt dan wordt het afgedaan als bijgeloof.
Ik vind dit juist erg interessant en het komt op mij over alsof het kindje met het badwater wordt weggegooid. Misschien moeten we het ook in historisch perspectief zien. In die tijd was er niet veel belangstelling voor in het westen. Het was zelfs taboe. Men zat nog te veel vast in het Christelijk denken.
Nu is de tijd rijp dat het naast elkaar kan bestaan denk ik.
De Indo´s
Interessant vond ik dat de hoofdpersoon Minke op een gegeven moment toegeeft niet veel op te hebben gehad met Indo’s:
Het werd tijd om eerlijk toe te geven dat ik al die jaren niet fair was geweest tegenover de Indo’s. Met mijn vooroordelen als inlander had ik nooit echt veel waardering voor hen gehad. De nakomelingen van inlandse vrouwen uit laagste groep van de maatschappij, laag zowel in sociale als in morele zin, konden binnen de bestaande machtsverhoudingen posities bereiken die voor inlanders onbereikbaar waren, en dat had mij altijd gestoken.
Dit kleine stukje illustreert al hoe complex de samenleving was.
De Europeanen stonden in deze racistische standenmaatschappij bovenaan. Zij werkten samen met de ’Inlandse’ vorsten, maar deze kwamen niet in aanmerking voor posities die voor Indo’s wel bereikbaar waren. Aan de andere kant zie je ook hoe belangrijk status en afkomst was en er wordt duidelijk hoe er over Njai’s (concubines) werd gedacht.
Ik besefte ook dat het aanpassen van Indo´s, waar je veel over hoort, eigenlijk niet in Nederland is begonnen.
Men was gewend om te doen wat de Europese machthebbers verlangden. Men keek ook tegen hen op.
Die dienende houding hadden de 'Inlanders' ook al tegenover de Inheemse vorsten.
Kan het zijn dat de Indo's die zich vereenzelvigen met de Europeanen en zelfs tegen hen op keken, deze houding hadden overgenomen van hun Aziatische voorouders?
Durven
Ik wil inhoudelijk niet te veel over deze boeken zeggen, omdat ik niets wil verklappen. Online is er veel overgeschreven en er zijn boekenclubs en podcasts over het eerste boek.
Als Indo krijg ik een beter beeld van waar mijn moeders familie vandaan komt. De antwoorden op vele vragen zijn niet simpelweg te vinden in het huidige Nederland of Indonesië.
Ik vind Pramoedya Ananta Toer en Tirto Adhi Soerjo beide inspirerende en moedige personen.
Op dit moment ben ik Pram’s biografie over Tirto aan het lezen, De Pionier.
Dit is ook erg leerzaam voor mij.
Pramoedya zegt ergens in een interview dat hij met zijn boeken mensen graag aanzet om te durven. Beide personen zijn toonbeelden van moed.
Interessant vind ik dat ze allebei veel bewondering hadden voor Multatuli. Door zijn acties en schrijven was hij voor hen een voorbeeld van moed en humanisme. Hij kwam op voor de mensen die onderdrukt en uitgebuit werden en hij weigerde het spelletje mee te spelen in het koloniale systeem. Hieruit kun je opmaken dat Tirto en Pram niet tegen Nederlanders waren, maar tegen onrechtvaardigheid.
Zij zijn beide actief geweest in het verzet tegen de Nederlandse onderdrukking. Tirto heeft het nationalistisch denken aangewakkerd en Pram heeft als nationalist gestreden tegen Nederland eind jaren 40.
Mijn familie
Uiteindelijk hebben die ontwikkelingen ertoe geleid dat mijn familie en met hen vele anderen hun land moesten verlaten.
Dit besefte ik heel duidelijk toen ik begonnen was aan De Pionier. Tirto en Pramoudya zijn in mijn ogen beide helden, maar ik voelde plotseling ook een verdriet. Ik denk dat dit het verdriet was voor mijn familie.
Ik heb het idee dat mijn grootouders er verdriet van hebben gehad dat ze Indië moesten verlaten, maar dit hebben zij niet laten merken.
Mijn oma had niet veel op met de Indonesiërs. ´Zij hadden het land afgepakt´, zei ze.
Dit vond ik toen bijna absurd om te horen, omdat het voor mijn gevoel andersom was.
Toch snap ik haar wel. Vanuit haar perspectief was het ook zo.
Als je daar geboren bent en je jeugd hebt doorgebracht en als je na de kampen de Bersiap tijd hebt meegemaakt, begrijp ik dat je het zo ziet.
Als je daar geboren bent als Indo (of Chinees, Arabier of Totok) is het ook jouw land. Dat je door daar te wonen deel uitmaakte van een onderdrukkend systeem, maakt je ook niet gelijk schuldig.
Daders werden slachtoffers en slachtoffers daders.
Ik denk dat één van de belangrijkste erfenissen uit dit koloniale verleden het vermogen om te relativeren is.
Omdat er zoveel perspectieven zijn, kun je niet meer denken in goed of slecht. 'Zij zijn de goeden en zij de slechten'. Nee, we kunnen dit ontstijgen.
Ondanks of juist dankzij de enorme ellende, en het verdriet, kunnen we weer nader tot elkaar komen, als mensen. Ook andere conflicten in de wereld kunnen we nu genuanceerder bekijken.
Vrijheid, gelijkheid en broederschap, voor iedereen.


Opmerkingen